Skip to main content

Het verschil tussen taal en getallen in het Duits

Woordwolk met de woorden taal die Sprache Zahl getal

of spreek je 'die deutsche Zahl' nog niet zo goed?

Spelen 'valse vrienden' zoals deze jou parten

de taal – die Sprache | die Zahl  - het getal 

Begrijp je me als ik je vraag: ”Bitte wiederholen Sie die Zahlen.”

Veel cursisten kennen het woord ‘Zahlen’ niet. Ze horen ‘talen’. Maar ‘talen’ zijn ‘Sprachen’.

‘Zahlen’ zijn ‘getallen’.

Volg je me nog? Lekker verwarrend, die valse vrienden.

Het Nederlandse woord ‘taal’ en het Duitse woord ‘Zahl’ lijken op elkaar, maar ze betekenen iets heel anders.

Stel je voor dat je een gesprek aangaat over (groei-)cijfers van je bedrijf of dat je de jaarcijfers bespreekt en je Duitse gesprekspartner zegt: ”Die Zahlen geben die Veränderungen gegenüber dem Vorjahr an.” Weet je dan waar hij of zij het over heeft of denk je: raar, hij spreekt over talen. Wat heeft dat met jaarcijfers te maken?

Je kunt in een sollicitatiegesprek of bij een social talk over talen vragen of gevraagd worden: ”Welche Sprachen sprechen Sie?” Het antwoord zou kunnen zijn: “Ich spreche Niederländisch, Englisch und Deutsch.”

Academie Aan de Angstel biedt cursussen in de Duitse taal aan – ‘Sprachkurse’.

Wij zijn een taalinstituut – ‘ ein Sprachinstitut’.

Kijk eens naar deze aanverwante woorden en voorbeeldzinnen:

Nederlands                                                       

Duits                 

Voorbeeldzin

tellen        

zählen

Wir müssen den Artikelbestand noch einmal zählen.

vertellen

erzählen

Sie sagten gerade, dass Sie drei Jahre in Wien gelebt haben. Erzählen Sie doch mehr. Was haben Sie da gemacht? | Gerne möchte ich von einem Vorfall erzählen, den ich vor 8 Jahren erlebt habe.

betalen

zahlen of bezahlen         

Leider haben Sie die Rechnung noch nicht bezahlt. | Herr Ober, ich möchte gern zahlen.

betaald

bezahlt

gezahlt

Wir haben die Rechnung bezahlt.

Wir haben schon gezahlt.

de uitspraak

die Aussprache

Ihre Aussprache ist sehr gut.

spreken

sprechen

Sprechen Sie Deutsch?

 

Tip: Ken deze gezegdes als je met Duitsers zaken doet of werkt:

Duits

Nederlands

  • Das macht sich bezahlt.

Dat is de moeite waard.

  • Das Unternehmen hat schwarze Zahlen geschrieben.

Het ondernemen heeft winst gemaakt.

  • Wir stecken leider in den roten Zahlen.

Helaas draaien we verlies.

  • Der kann ja nicht bis drei zählen.

Hij is onkundig.

  • Er ist zwar schon 70, zählt aber noch lange nicht zum alten Eisen.    

Ook al is hij al 70, hij is nog lang niet oud.

  • Heraus mit der Sprache

Nu zeg dan, wat is er gebeurd?

  • Das ist nicht zur Sprache gekomen. 

Dat werd niet aan de orde gesteld./Dat werd niet besproken.

  • Der spricht eine andere Sprache. 

Ik begrijp hem niet.

  • Es verschlägt mir die Sprache.

Ik ben stomverbaasd.

Wil je meer weten over valse vrienden of heb je vragen of opmerkingen?

Bel of mail ons. We staan u graag te woord.

 

Blijf op de hoogte blijven van onze blogs

 Profielfoto A.K.XSGeschreven door Anne Kewitsch, oprichter en specialist in maatwerktrainingen Duits