Skip to main content

Hoe het woord 'Spaß' te gebruiken

Zo gebruik je 'Spaß' in het Duits

Telkens ben ik verrast dat meerdere cursisten dezelfde fouten maken. Ik vraag me af hoe dat komt. Soms ontdek ik gaandeweg de oorsprong van een fout. ‘Ich habe Spaß daran, die Ursache für den Fehler zu entdecken.'

Ook het woord ‘Spaß’ gebruiken ze regelmatig in verkeerde samenstellingen. Helaas heb ik nog niet kunnen ontdekken hoe dat komt.

Welke uitdrukkingen niet kloppen,

maar cursisten wel regelmatig gebruiken, zijn:

  • Es gibt mir Spaß.
  • Wir gehen Spaß machen.
  • Wir haben Spaß gemacht.

Zo vertel je dat je iets leuks hebt meegemaakt of gaat doen

Als je in het weekend wilt ontspannen of iets leuks doen, dan kun je zeggen: “Ich unternehme etwas mit meinem Freund/ meiner Freundin. Wir gehen am Wochenende in Winterberg Skilaufen” of: “Ich mache etwas mit meinen Freunden. Wir gehen Skytsurfen.”

Etwas unternehmen betekent eropuit trekken. Dat kan een museumbezoek zijn, een dagje op het strand of een weekend in het Sauerland.

Wil je over het afgelopen weekend zeggen dat je met vrienden in een klimhal bent geweest wat leuk was, dan kun je zeggen: “Wir waren letztes Wochenende in einer Kletterhalle. Es hat echt Spaß gemacht.”  Es - das Klettern – hat Spaß gemacht. Niet jij.

Of je hebt een familiereünie gehad. Dan kun je zeggen: “Es war echt nett, meine Cousinen und Cousins wieder einmal zu sehen.”

Om zonder misverstanden met je Duitse partners te communiceren, is het handig om deze veelgebruikte uitdrukkingen te kennen:

We hadden veel lol.

 

Wir hatten viel Spaß. / Wir hatten viel Spaß miteinander.

We gaan lol trappen

 

Wir wollen uns amüsieren. In omgangstaal:  Wir lassen die Sau raus.

Dat is leuk!

 

Das macht (viel/ großen) Spaß!

Ik vind Duits leren leuk!

 

Ich habe am Deutsch lernen Spaß.

Fietsen vind ik leuk!

                                                                  

Radfahren macht mir Spaß.

Ik werk met veel plezier.

 

Meine Arbeit macht mir Spaß.

Gun hem toch zijn plezier!

 

Lass ihm doch seinen Spaß.

Een synoniem voor 'Spaß' is het woord ‘Freude’:

Ich habe Spaß am Bloggen.  =  Es macht mir Freude Blogs zu schreiben.

 

 

 

'Spaßvögel' en 'Spaßverderber' 

Nederlanders gedragen zich ook tijdens het zakendoen graag als een echte ‘Spaßvögel’ en proberen met grappen voor een ontspannen sfeer te zorgen, terwijl een Duitser de ‘Spaßvogel’ voor de kroeg bewaart.

Maar noch Nederlanders noch Duitsers willen een ‘Spaßverderber’ zijn, omdat een ‘Spaßverderber’ een spelbreker is.

Wist je dat ‘Spaß’ ook wordt gebruikt als het over serieuze of onplezierige zaken gaat?

Een reeks uitdrukkingen:

Spaß beiseite!

 

Na enkele grappen zeg je dat je weer serieus bent.

Ohne Spaß!

 

Ik bedoel het serieus.

Mir ist der Spaß vergangen.

 

Ik ben mijn goede stemming kwijtgeraakt.

Da hört der Spaß auf.

 

Tot hier en niet verder. Dit is niet meer leuk.

Mach doch mit. Sei doch kein Spaßverderber.

 

Wees niet zo’n spelbreker.

Das war nicht ernst gemeint. Ich habe doch nur Spaß gemacht.

 

Het was maar een grapje.

Das war doch nur so zum Spaß.

 

Verontschuldigend dat je iets zonder over de gevolgen na te denken hebt gedaan, puur vanwege het plezier op dat moment.

Was kostet der Spaß?

 

Wat gaat het kosten?

Ein teurer Spaß.

 

Een dure grap.

Der ganze Spaß kostet …

 

Dat kost totaal…

Du machst mir vielleicht Spaß!

 

Daarmee zeg je dat je je over iemand ergert of dat je er niet mee eens bent.

Der versteht keinen Spaß.

 

Hij heeft geen humor. Hij neemt het te serieus.

Wenn es um die Sicherheit geht, da kennen wir keinen Spaß.

 

Zekerheid nemen we serieus.

‘Spaß’ wordt ook bijvoeglijk gebruikt. Dan is het ‘spaßig’.

Das ist ein spaßiger Typ.

                                                  

Dat is een grappige vent.

Das ist ja eine spaßige Geschichte.

 

Wat een grappig verhaal.

Het is ook te gebruiken om het tegendeel van ‘leuk’ te benoemen:

Das finde ich überhaupt nicht spaßig.

                                             

Dat vind ik helemaal niet grappig.

Ten slotte: Met ‘Viel Spaß!’ wens je iemand ‘Veel plezier’.

Je gaat straks iets leuks doen? Viel Spaß!

Je gaat naar een feestje? Na dann viel Spaß!

Blijf op de hoogte blijven van onze blogs

 Geschreven door Anne Kewitsch, oprichter en specialist in maatwerktrainingen Duits