Gaan, lopen en wandelen – een lekker actieve blog die je in beweging zet
Lopen of wandelen is een geliefd onderwerp voor informele gesprekken voor of na een vergadering, tijdens een borrel of een zakelijk etentje. Het is handig als je de juiste woorden in de juiste context beheerst.
Sinds corona, toen veel mensen noodgedwongen thuis werkten, zijn veel mensen massaal gaan wandelen. Niet alleen tijdens de crisis wandelen mensen veel, we kennen in Nederland ook de avondvierdaagse, de wandelvierdaagse in Nijmegen en NS-wandelingen. Daarnaast wandelen mensen graag in bijvoorbeeld Oostenrijk met vakantie. Ook lopen veel mensen hard – alleen, in een groep, tijdens een wedstrijd, langs het strand enz.
Als je in het Duits over `wandelen’ spreekt, kom je in een andere woordenwereld terecht met min of meer dezelfde woorden. Zowel de betekenis van de woorden als de samenstellingen verschillen nogal eens. De woorden die je nodig hebt als je het over ‘bewegen op twee benen’ hebt, zijn werkwoorden, zoals:
gehen, laufen, wandelen, rennen en joggen.
1. Hoe laufen te gebruiken
We wonen vlak bij het Fort Abcoude. Regelmatig maken we een korte wandeling via het fort. We ‘gaan een blokje om’. In het Duits is dit bijna hetzelfde. Je zegt:
Ich laufe eine Runde um den Block.
Je kunt ook zeggen:
Ich gehe eine Runde um den Block.
Laufen gebruik je daarnaast als volgt:
Wir sind im Urlaub viel gelaufen.
Met vakantie hebben we veel gewandeld.
Laufen kan ook `hardlopen‘ betekenen:
Ich bin heute 10 km gelaufen.
Ik heb vandaag 10 km gerend.
Laufen kun je ook in combinatie met andere woorden gebruiken, zoals:
Ski laufen - skiën
Ich gehe im Januar Ski laufen.
We gaan in januari skiën.
Schlittschuh laufen - schaatsen
Ich gehe jede Woche auf der Jaap Edenbaan Schlittschuh laufen.
2. Hoe je gehen gebruikt
Gehen wordt in de Duden (de Duitse Dikke van Dalen) als volgt gedefinieerd:
`sich in aufrechter Haltung auf den Füßen schrittweise fortbewegen‘
Je zegt bijvoorbeeld:
Ich gehe mal eben zum Bäcker.
Gehen Sie über die Brücke und dann nach rechts.
Gehen is ook in vaste combinaties te gebruiken, zoals:
zu Fuß gehen - lopen
Ich gehe zu Fuß ins Büro of Ich gehe zu Fuß in die Stadt
Spazieren gehen is een uitdrukking die we in het Nederlands niet kennen. Spazieren gehen is ontspannen wandelen.
Je zegt bijvoorbeeld:
Ich gehe mit dem Hund spazieren of: In der Mittagspause gehe ich oft spazieren.
Je spreekt ook van einem Spaziergang machen: Ich mache noch einen Spaziergang. Kommst du mit?
Ik ga nog een ommetje maken, ga je mee?
In Duitsland is (met name bij jongeren) is de zondagse wandeling ook beroemd/berucht – der Sonntagsspaziergang. Na het warme middageten wandelen mensen een uurtje of twee gemoedelijk om daarna heerlijk Kaffee und Kuchen te nuttigen.
Spazieren gehen doe je met gewone schoenen. En als je wilt, gebruik je daarbij een Spazierstock.
Dat is anders dan met wandern.
3. Wandern
Wandern is sportief wandelen. Je draagt wandelschoenen en een rugzak met proviand en een regenjas. Wandern gebruik je alleen als je het over sportief wandelen hebt en niet als je een blokje om loopt.
4. Rennen en joggen
Rennen heeft dezelfde betekenis als in het Nederlands, het is ‘zeer snel lopen’, bijvoorbeeld:
Er kann schnell rennen.
Of
Ich kann nicht so gut rennen. Als je over hardlopen praat, kun je ook joggen gebruiken:
Ich gehe gleich joggen.
Normalerweise gehe ich dreimal pro Woche joggen.
Maar als je wilt zeggen dat je meestal ongeveer 10 kilometer loopt, gebruik je lopen:
Ich laufe meistens 10 km.
De Nijmeegse Vierdaagse
Omdat het idee van de Nijmeegse Vierdaagse van een militair komt, wordt het in het Duits der Viertage-Marsch genoemd in plaats van Viertage-Wanderung. De avondvierdaagse is wel een viertägige Wanderung.
Wir gehen morgen wandern
Twee woorden in een zin…
Gehen heeft hier echter een andere betekenis dan schrittweise gehen. Het betekent, dat je van plan bent om de volgende dag te wandelen.
Lees meer over het gebruik van gehen in deze blog.
Genug gelesen? Dann wird es jetzt Zeit aufzustehen und eine Runde zu laufen.
Blijf op de hoogte blijven van onze blogs
Geschreven door Anne Kewitsch, oprichter en specialist in maatwerktrainingen Duits
Oorspronkelijk kom ik uit Duitsland. Ik woon en werk sinds vele jaren in Abcoude onder de rook van Amsterdam. Naast mijn werk als taaltrainer en ondernemer deel ik graag mijn kennis over de Duitse taal in verhouding tot de Nederlandse taal, over Duitse cultuur en over zakendoen in Duitsland.