Skip to main content

Zakelijke telefoongesprekken in het Duits

Bellen met klanten in Duitsland

Bij telefoneren in een vreemde taal ben je afhankelijk van je taalkennis, omdat je niet ‘met handen en voeten’ kunt spreken. Dan is het handig te weten wat voor zinnen je kunt verwachten als je belt of gebeld wordt. En natuurlijk wat je zelf kunt zeggen!

De Duitse taal lijkt erg op de Nederlandse taal, toch zijn de telefoonconventies nogal verschillend. Zeker als het gaat om zakelijke gesprekken. Eén regel is hetzelfde: in het Duits nemen mensen ook op met hun naam of – als het de receptie of telefooncentrale is – met de naam van het bedrijf.

Omschakelen naar het Duits

Stel dat je een telefoontje uit Duitsland binnenkrijgt, dan hoor je bijvoorbeeld: "Hier ist Schneider von der Firma Wollner und Co. Ich möchte gern Herrn van der Berg sprechen.” Dat is een vrij lange zin, het geeft je tijd om om te schakelen naar het Duits. Als de gevraagde persoon aanwezig is en de telefoon kan opnemen, ben je snel klaar: ”Einen Moment, ich verbinde!” Als hij of zij niet aanwezig is, moet je iets uitleggen. Maar geen paniek – Duitsers verwachten geen uitgebreid verhaal, ze willen alleen dat je ze beleefd te woord staat. Als je maar niet zegt dat je collega “zurückbellt”− dat doet hooguit je hond. Bellen is in het Duits anrufen en het Duitse bellen betekent blaffen.

Als u gebeld wordt

Deze vaste formuleringen helpen om je wat zekerder te voelen bij een inkomend telefoongesprek in het Duits. 

 

Ik verbind u door.

     

Einen Moment, ich verbinde.

 
 

Hoe was uw naam?

 

Wie war Ihr Name nochmal?

 
 

Sorry, ik heb u niet goed verstaan. Kunt u dat nog een keer herhalen?

 

Entschuldigung, ich habe Sie nicht ganz verstanden. Können Sie das bitte noch einmal wiederholen?

 
 

Kunt u dat spellen?

 

Können Sie das buchstabieren?

 
 

Wat zegt u?

 

Wie bitte?

 
 

Het spijt me, maar ...

 

Es tut mir leid, aber ...

 
 

De heer X / mevrouw Y is vandaag niet op kantoor.

 

Herr X / Frau Y ist heute außer Haus.

 
 

De heer X is niet op zijn plek. / Mevrouw Y is niet op haar plek.

 

Herr X ist nicht an seinem Platz. / Frau Y ist nicht an ihrem Platz.

 
 

Ik kan u nu niet te woord staan.

 

Ich kann jetzt nicht mit Ihnen sprechen.

 
 

Ik bel u over een uur terug.

 

Ich rufe Sie in einer Stunde zurück.

 
 

Kan ik u misschien helpen?

 

Kann ich Ihnen vielleicht helfen?

 
 

Waar gaat het over?

 

Worum geht es bitte?

 
 

Kan ik iets doorgeven?

 

Kann ich etwas ausrichten?

 
 

Wilt u een bericht achterlaten?

 

Möchten Sie eine Nachricht hinterlassen?

 
 

Goed, dat zal ik aan hem/haar doorgeven.

 

Gut, ich sage ihm/ihr Bescheid.

 

Tip Denk eraan om consequent in de Sie-vorm te praten. Spreek je over je collega’s, dan is het Herr X en Frau Y. Dat jij je collega’s tutoyeert, gaat de beller niets aan!

Als je de persoon aan de telefoon niet goed verstaat, kun je vragen om langzamer te spreken: Können Sie bitte etwas langsamer sprechen? Of om iets te herhalen: Können Sie das bitte wiederholen? Dat is niet onbeleefd, tenslotte doe je moeite om een vreemde taal te spreken.

Als u belt

Als je zelf belt, heb je het voordeel dat je het gesprek kunt voorbereiden. Noteer eventueel een paar woorden of zinnen die je wilt gebruiken.

 

Goedemorgen (goededag), met ... van firma ... uit Nederland.

 

Guten Morgen (guten Tag), hier ist [achternaam of voor- en achternaam] von der Firma [naam van het bedrijf] aus den Niederlanden]

 
 

Kan ik alstublieft met de heer X/mevrouw Y spreken?

 

Kann ich bitte Herrn X/Frau Y sprechen?

 
 

Het gaat over het volgende:

 

Es geht um Folgendes:

 
 

Ik heb een vraag.

 

Ich habe eine Frage.

 
 

Ik moet u [van de heer X] zeggen dat ...

 

Ich soll Ihnen sagen, dass ...

 
 

Ik wil graag een bestelling plaatsen.

 

Ich möchte eine Bestellung aufgeben.

 
 

Ik wil graag een kamer reserveren.

 

Ich möchte ein Zimmer reservieren.

 
 

Ik heb een bericht voor de heer X / mevrouw Y.

 

Ich habe eine Nachricht für Herrn X / Frau Y.

 
 

Kunt u iets doorgeven aan de heer X / mevrouw Y?

 

Könnten Sie Herrn X / Frau Y etwas ausrichten?

 

En nog enkele algemene woorden:

 

bellen

    

anrufen

    

ich rufe Sie an

 
 

terugbellen

 

zurückrufen

 

ich rufe Sie zurück

 
 

het verkeerde nummer draaien/intoetsen

 

sich verwählen

 

ich habe mich verwählt

 
 

doorgeven

 

ausrichten

Bescheid sagen

 

ich richte es ihm/ihr aus

ich sage ihm/ihr Bescheid

 
 

tot horens

 

auf Wiederhören

     

 

Foto KatjaZaich 1Geschreven door Katja B. Zaich, trainer Duits bij Academie Aan de Angstel

Katja B. Zaich is Duitse en woont sinds 1996 in Nederland. Ze is gepromoveerde germaniste en werkt als taaltrainer, vertaler en auteur van het Prisma woordenboek.